De vensters van het Carmelieten.pdf
De tekst met bijbehorende afbeeldingen lees je in het pdf.
Hieronder vind je de tekst zonder afbeeldingen.
Graaf Albert van den Bergh, heer van Boxmeer, en zijn gemalin Madeleine de Cusance hadden het voornemen opgevat te Boxmeer een klooster te stichten, om te voorzien in het gebrek aan priesters.
Zij schonken aan de Orde der Carmelieten een terrein langs de hoofdstraat (Keistraat, Steenstraat) ten
zuiden der kerk. In 1653 was het Noorderdeel van het kloosters gereed, in 1662 was het Oostelijk deel gereed, in 1681 het westelijk deel, in 1709 het zuidelijk gedeelte.
Het kloostergebouw bestaat uit een ruimen in ’t vierkant gebouwde gang, waartegen aan de oost- en Westzijde de andere vertrekken gebouwd zijn. Boven de Zuilengang liggen de verschillende cellen, de bibliotheek en andere vertrekken. Binnen deze gebouwen ligt een plaats, die tot tuin is aangelegd. Bij het binnentreden van de gang wordt het oog dadelijk aangetrokken door de schone gebrandschilderde glazen, waarmede de ramen versierd zijn.
1653.
Onder de verbindingsboog verleent een fraaie poort, waarvan de stenen omlijsting aan de linkerzijde onafgewerkt bleef, toegang tot de noordelijke kloostervleugel. Door hunne kleurenpracht, de krachtige vormen van de hoofdfiguren op de voorstellingen, de bevalligheid en losheid der bijfiguren en allegorische voorstellingen, verdienen zij meer bekend gemaakt te worden.
Van de vele gebrande venters, die vroeger in het klooster aanwezig waren, zijn er maar 18 in de kloostergang bewaard gebleven. Zij liggen diep in de dikke muren en luisteren, vooral door hun tekening, tezamen met het fraaie gewelf, het kloosterpand op.
Hun hoogte is 2.52 meter bij een breedte van 1.36 meter. Tot de hoogte van 2.24 meter wordt hun oppervlak verdeeld in negen vierkanten, terwijl het resterende deel van de hoogte word gevormd door drie vakken, welke het raam in een brede boog sluiten.
Het eerste venster
Het eerste venster bevat in medaillon de voorstelling een processie van de Carmelieten, gevolgd door de bisschop met staf. Het raam werd geschonken door Maria Clara, dochter van graaf Oswald, het geslacht van den Bergh in de linie Hohenzollern.
Het tweede venster: Jacobus Van Ossa
Geschonken door: Maximiliain par la grace de Dieu, prince de Zollern, gemaal van Maria Clara van den Bergh. Een verschijning van O.L.V. aan St.Antonius. Hier onder is een fluitspeler geschilderd.
Het derde venster
Het derde venster heeft in het midden het figuur van St.Serrapion en werd in 1684 geplaatst. Het werd geschonken door; Elisabeth par la grace de Dieu, dat was een dochter van Graaf Hendrik van den Bergh. Was gehuwd met Henri de Tour dÁuvergne, hertog van Bouillon.
Het vierde venster is niet zo belangwekkend als de vorigen:
De H.Gerardus; hij is vermoord in de eerste helft van de elfde eeuw, De schenker van dit raam is onbekend.
Het vijfde venster
De H.Anastasius: Hij stierf de marteldood onder koning Chosroés in de eerste helft van de zevende eeuw. Het raam is geschonken door; Maria Henríé de Cusance in 1655.
Het zesde venster
De H.Magdalena de Pazzis. Dit is geschonken door; Magdalena de Cusance, gemalin van Graaf Albert van den Bergh. 1654.
Het zevende venster
De H.Joseph staat hier afgebeeld in gezelschap van twee Regelgevers; in de rechter hand de H.Albertus van Jeruzalem, en in de linker hand de H.Frankcicus de geestelijke vader van de naar hem genoemde Orde.
Het achtste venster
De H.Albertus, van Sicilíë werd geboren in Drepani in 1246 stierf waarschijnlijk in 1306.
Het negende venster
Dit bevat de afbeelding van de verschijning van O.L.V. aan de H.Franciscus. Het werd geschonken door Anna Maria van den Bergh, dochter van Frederik en zuster van Albert.
Het tiende venster
Het zogenaamde: Lodewijkraam. Geschonken in ? De mooie schildering vertoont de begeleiding van een koning naar een schip door Carmelieten; daar het onderschrift gebroken is weet men van dit venster noch het jaar van plaatsing ,noch de naam van de schenker? ’t Is opmerkelijk dat dit venster en de volgende zoveel geleden hebben. Als men echter bedenkt, dat in de Fransen tijd tijden de verdrijving en afwezigheid van de Carmelieten in het klooster bijna onbeheerd stond, mag men ’t nog van een geluk achten, dat de overige ramen er nog zo goed afgekomen zijn?
Het elfde venster; H.H. Angelus
De heilige Angelus, geboren te Jeruzalem, zeer begaafd en streng van levensopvatting. Hij werd te Leocate op Sicilíë vermoord. Het werd geschonken door Isabella Catharina van den Bergh. +-1680.
Het twaalfde venster
Avertanus en Romaeus, twee Carmelieten, heilig in eenvoud en gestrengheid van hun kloosterleven, stierven op een pelgrimstocht te Lucca in 1380. Op het raam staat vermeld, dat het geschonken werd door Gravin Leopoldina Catharina van Oost-Friesland, gemalin van Graaf Oswaid.
Het 13e venster
Eliseus, de eerste volgeling van de profeet Elias. Het werd geschonken door: Karl Anton Friedrich von Hohenzollern. Doordat de restauratie in begin 19e eeuw onvoltooid bleef is het jaar der schenking niet meer bekend?
Het 14e venster
Men schrijft aan de heilige Paus en martelaar Telesphorus toe, dat op de feestdag van Christus ’Geboorte ieder priester driemaal het heilig Misoffer mag opdragen, Daarom is ij hier afgebeeld met drie hosties boven de kelk.
Het raam, vroeger onvolledig gerestaureerd, werd geschonken door gravin Catharina von Zeil, ( gest.1739)
Het 15e venster
De H. Simon Stock werd in Kent uit een voornaam geslacht geboren. Men verhaalt van hem dat hij zijn woning koos in een holle eikenboom. Toen hij in 1245 generaal der Orde was geworden ontving hij van haar het schouderkleed der Orde, Hetgeen op het raam wordt afgebeeld. (1262) De schenker van het raam is: Hieronyma van Spaur, (1683).
Het zestiende venster
Het stelt de H. Elias voor, met vlammend zwaard, en draagt een wapen van het geslacht van Löwenstein-Wertheim (gest.1683) een neef van de stichter, Mogelijk heeft hij het raam doen plaatsen.
Het zeventiende venster
H.Bloed.
Het venster is wel een der belangwekkendste van allen vensters. Het tekent in levendige kleuren en krachtige trekken het wonder van het H. Bloed. Het werd geschonken door de stad en het volk van Dixmuiden, in Vlaanderen, welke tot het rechtsgebied en de bezittingen der Heren van den Bergh behoorden, zoals het in schrift : Senatus populusque Dixmudanus, in 1684 geplaatst, ons kan bewijzen.
De zwarte lijnen zijn de breuken die nog overgebleven zijn, naar dat ze gerestaureerd zijn naar de oorlog.
De rij word gesloten met het achttiende venster
Ene verschijning van O.L.V. aan Petrus Thomas weergevende, zonder datum of namen, Bij het restaureren van het raam is men niet correct te werk gegaan. Als schenker wordt genoemd Graaf Bernard van Sayn-Wittgenstein, terwijl de eigenlijke schenker onbekend is. Zo moet ook het jaartal, 1651 een vergissing zijn.
Na deze beschrijving, en nog meer door een beschouwing der glazen, zal men overtuigd zijn , dat ze een sieraad van het klooster zijn en , om hun kunstwaarde, ene zorgvuldige bewaring verdienen. Tegenover een der vensters zijn boven de trap de kolossale wapens van Oswaldus en zijn echtgenote gebeeldhouwd, dezelfde , die op het orgel in de kerk voorkomen. Te vergeefs is aan de paters door kunstkopers een grote som geld geboden.? Zowel ter wille van de verering der nagedachtenis van hen, die door hun mildheid het klooster stichtten, als om de waarde der portretten zelf, werd dit aanbod terecht van de hand gewezen. Verder bezit het klooster nog een kruisiging: door Jan van Calcar, volgens sommigen, van de hand van den beroemden van Dijck; en een avondmaal van een onbekende schilder uit de nalatenschap van Pastor Peelen, dat thans in het klooster te Zenderen berust, doch, om zijn geringe kunstwaarde, niet hoog staat aangeschreven.
Aan de noordkant is in het pand het necrologium of dodenlijst van de paters geplaatst van af ’t begin van het klooster en tot nu bijgehouden.
De venster zijn geplaatst in een tijdperk van 1654 tot 1690 en zijn waarschijnlijk voortbrengselen van Vlaamse kunstenaars. De bewering dat de Boxmeerse ramen van Abraham van Diepenbeke zijn, noch haar tegendeel, zijn met voldoende zekerheid te bewijzen. Hij maakte ook gravure van Frederik van den Bergh, de vader van graaf Albert.
Bovendien zijn de ramen, welke gedateerd zijn van voor Diepenbeke’s sterfjaar 1675, aanmerkelijk sterker en waardevoller in kwaliteit dan de latere ramen. In het begin van de 19e eeuw zijn ze gerestaureerd door atelier Nicolas.
A.F. van BEURDEN: 1894
MH:2020
Dr.V.J. ROEFS O.CARM.
I.ROSIER O.CARM.:1948.