Een volle week genoot ik op de radiozender Qmusic van de vijfhonderd beste nummers uit de jaren negentig. Door de muziek werd ik mee op een reis terug in de tijd genomen. Het lijkt alsof het gisteren was, maar inmiddels zijn er al 35 jaar verstreken sinds we rondliepen in neonkleurige trainingspakken, felgekleurde leggings, trendy netshirts en heuptasjes. Die leggings had ik werkelijk in alle kleuren die je je kunt voorstellen. Wanneer ik wat had gespaard met mijn werk bij Chris Cox, de groenteboer die toen nog tegenover bakkerij Kersten en de fotozaak van Dom Melskens zat, fietste ik naar Boxmeer. Daar, bij de platenzaak op de hoek bij de Kloostertuin, kocht ik mijn cd’s. Roxette’s Joyride, was een van de eerste die ik aanschafte. Ook Yabba-Dabba-Dance, vol hits van T-Spoon, Twenty 4 Seven, 2 Brothers on the 4th Floor had ik in mijn collectie. Zo hard als het mocht van mijn moeder, speelde ik die af op mijn zelfverdiende stereotorentje. Stiekem deed ik een poging om er te leren hakken -je weet wel, die energieke dansstijl waarbij je snelle ritmische bewegingen maakt met je voeten. Ik was er nooit echt goed in, maar dat weerhield me er niet van om het vaak te proberen. En nog steeds doe ik af en toe een -te vergeefse- poging. ‘November Rain’ van Guns N' Roses vond ik ook prachtig; ik droomde ervan om net zo’n trouwjurk te hebben als de vrouw in de videoclip. Dat is overigens niet gelukt. Mijn ultieme foute hit, een echte guilty pleasure, is het lied ‘Barbie Girl’ van Aqua. Ik ken de tekst volledig uit mijn hoofd. Best gênant eigenlijk. Het was natuurlijk nog leuker om al die jaren negentig-hits op zaterdagavond te horen in een van de discotheken in Sint Anthonis. Veel van het genoemde is inmiddels uit de mode, maar sommige dingen zijn tijdloos. Zoals hakken, oftewel dansen, alsof niemand kijkt. Doet het elke dag even.