In de coronatijd merkte ik wat er kan gebeuren als het sociale contact afneemt. Ik was 19 toen de tijd met coronamaatregelen begon. Ik had me die leeftijd anders voorgesteld.
Ik studeer en zie normaal gesproken doordeweeks dus elke dag mijn klasgenoten. Dat kon in de coronatijd alleen nog digitaal, vanuit mijn eigen huis. Het weekend had ook nog weinig te bieden, omdat het nauwelijks nog mogelijk was om leuke dingen te doen met vrienden. Hoe lang dit zou duren, was lang onduidelijk. Dat was wel een eenzame tijd.
Iedereen had hier natuurlijk mee te maken. Daarom vond ik het ook makkelijker om te bespreken hoe het met me ging. Ik kon dit bijvoorbeeld goed bespreken met mijn ouders, tijdens het wandelen. Ik denk dat jongeren normaal gesproken minder snel zouden toegeven dat zich eenzaam voelen. Ik merkte wel dat het hielp om dit te bespreken.
Als je minder meemaakt in een week, heb je elkaar vaak ook minder te vertellen. Dat maakte de contactmomenten die er waren moeizamer. Toen de maatregelen achter de rug waren, moesten veel contacten opnieuw opgebouwd worden. Ook dat heeft even geduurd.
Je kan op allerlei leeftijden te maken krijgen met eenzaamheid. Daarom zou het ook goed zijn als we het op die manier bekijken en het met elkaar erover hebben.