De geschiedenis van MAZENBURG.5.pdf
klik op PDF voor het originele verhaal met de foto's.
De geschiedenis van MAZENBURG. Mazenburg, of ook wel Mazenberg genoemd, heeft zijn naam te danken aan de ligging bij de Maas. In de handschriften van Verheyen van Estveld, C.Bloem en een oud handschrift uit de 17e eeuw, lezen we dat Mazenburg of Mazenberg eertijds een jachthuis of lusthuis van de Graven van den Bergh was. Dulje maakt in zijn geschriften eveneens melding van het huis, Bloem tekende aan dat de alleroudste papieren uit 1752 stammen. Een aantekening die hij overigens van een vraagteken voorzag. Maar bij nader onderzoek is vast komen staan dat de papieren waarover Bloem spreekt van Graaf Willem van de Bergh afkomstig zijn. In dat stuk erkent deze aan zijn ritmeester, Dieterich van Haerden, schuldig te zijn 1188 dalers. Het stuk is gedateerd op 3 novenber 1572. Op de achterzijde van het stuk de aantekening dat het bij de waardevolle papieren van Mazenburg behoort. Toendertijd had Mazenburg geen beste naam. In 1592 woonde een zekere Daniel Dericks en zijn vrouw er. Een al te beste naam had het tweetal niet. Ze hielden zich nogal eens op met gauwdieven en vagebonden die de nacht wel eens doorbrachten in de stallingen van het huis. De richtbode (politie ) moest toch wel geweten hebben wat zich op Mazenburg afspeelde. Hij was het immers die moest zorgen voor de handhaving van gezag en orde. Krachtens een bevel van de Drost was het zijn taak verdachte personen te arresteren, op stropers te letten en nog een aantal zaken meer. Dat de richterboden van Boxmeer, St.Anthonis en Half Sambeek het niet zo nauw namen met verplichtingen kunnen we zien in oude bescheiden. Zij bleven in gebreke bij uitvoering van bevelen die Gravin Maria op 16 juli 1595 en Gravin Anna op 21 september van dat jaar gegeven hadden. Ook bleef de Boxmeerse richterbode in gebrek bij het aanhouden van landlopers die vanuit het Kleefse gebied, aan de overzijde van de Maas infiltreerden. Of er iets is ondernomen tegen Daniel en zijn huisvrouw is niet bekend. Wel weten we dat de richterbode met betrekking tot `de zaak Mazenburg` ter verantwoording werd geroepen. Vast staat dat Mazenburg zich goed leende voor het herbergen van allerlei twijfelachtige lieden en men smokkelde dan ook `vreemde vogels` het Boxmeerse gebied binnen. Het ging er wel eens wild aan toe op Mazenburg. Zo werden er in het jaar 1581 uitbundige drinkgelagen gehouden waaraan o.a. ook werd deelgenomen door de Drost van Boxmeer. Tijdens een van deze uitspattingen geraakte ene Willem van de Laer te water en hij werd door de Cleefse Joseph Francken gered. Deze Willem was koersier van de Drost van Boxmeer en doet nog meerdere malen van zich spreken in de jaren 1582-1583. In januari van het jaar 1582 kocht hij een paard dat nimmer betaald werd. Het jaar daarop kocht hij wederom twee paarden en ook hiervan zagen de eigenaren nimmer geld. Gravinnekamer Op 2e Pinksterdag van het jaar 1628, `s avonds rond 9 uur , brandde het huis Mazenburg geheel af. Slechts de meubels uit de grote kamer konden worden gered. Met het huis ging de rest van de huisraad geheel verloren. De Gravinne kamer van het huis moest steeds vrijgehouden worden voor de leden van het Grafelijk Huis. Vreemdelingen mochten in het huis niet overnachten-dat was alleen mogelijk voor familieleden- en daarbij moest het huis goed worden onderhouden. Dat was ook het geval voor wat betreft het vaartuig, het z.g. kleine veer. Met de opbouw van Mazenburg na de brand werd zo spoedig mogelijk begonnen. Graaf Albert van de Bergh (1607-1656) liet zijn wapen en dat van zijn echtgenote ,Madelein de Cusance, in de gevel van het huis aanbrengen aan de maaskant.Twee maanden na de brand werd met de opbouw van Mazenburg begonnen. Het bleek dat een zekere Lendert Sybers niet kwam opdagen om met paard en kar de helpende hand te bieden bij de werkzaamheden. We weten niet of deze werd gestraft. Bij de opbouw ging men ook over tot het aanplanten van nieuwe Lindebomen rond het huis. In 1631 liet Graaf Albert van den Bergh de Grift graven tot aan de Maas bij Mazenburg voor de afwatering van vuil en de weilanden, de z.g. Rollanden, later Martbroeken genoemd. De Gravinnekamer was na de nieuwbouw gelegen aan de Maaszijde. met aan drie kanten uitzicht op de Maas. Dit was de latere herbergskamer die de oude Boxmerenaren allen nog gekend hebben en waar vaak het glas geheven werd. De Maas loopt over een lengte van 3500 meter langs het grondgebied der gemeente Boxmeer. De grens met de gemeente Bergen. Provincie Limburg, loopt door de as van den Thalweg of vaargeul der Maas, zodat dus het zogenaamde vroegere eilandje, toebehorende bij Limburg. Door de plotselingen vernauwing van het stroombed van 100 tot 60 meter on stond er een schietstroom, die zeer hinderlijk voor de stroomopvarende schepen was. In 1889 is het eilandje opgeruimd .Tussen 1830-1840 werd ook aan de limburgsche zijde gebruik gemaakt van een lijnpad, terwijl Limburg toen nog Belgisch grondgebied was .Langs den Boxmeerschen kant werd vroeger , ten behoeven van onderhoud der bruggen, aan de brug te Mazenburg en aan die op het Sambeeksche vlak een tol geheven ten bedragen van 5cent van ieder paard, terwijl aan de Beugensche sluis 10cent betaald werd. In vroegere eeuwe is de loop der Maas herhaaldelijk beduidend gewijzigd, zoals nog te zien is aan de gedempte Maasarmen. Verder zal het wel geen betoog behoeven, dat het Meer bij het Kasteel een verblijfsel van een ouden Maasarm is ,door vergraving eenigszins van vorm veranderd. Deze Maasarm liep onder Vierlingsbeek uit de Maas, door het Sambeeksche broek heen langs het kasteel Hatendonk, dan door de lage weide bij den Boxmeersche molen in de Meer en dan vervolgens weer door de Boxmeersche weiden in de Maas. Mazenburg had een voetveer. Gravin Madeleine de Cusance ging graag naar Mazenburg. Gedurende de zomermaanden vertoefde ze er steeds enige dagen in de week. Het liefst verbleef de Gravin te Boxmeer en bracht maar korte bezoeken aan het huis Bergh te s`-Heerenberg. Dikwijls ging ze naar Mazenburg in gezelschap van ambtenaren families , een keukenmeid en een dienaar. Men verbleef er dan van ´s morgens 11 tot ´s avonds 6 uur. Ook haar zoon, graaf Oswald(1646-1712) ging af en toe naar Mazenburg. Zo weten we dat hij na de jacht menigmaal een feestpartijtje gaf voor de genodigden op het jacht-en lusthuis. De opvolger van Oswald was Frans Wilhelm, Graaf van deb Bergh en Holenzollern(1704-1737) , gehuwd met Maria Catharina Truchsess van Waldberg-zeil (1702-1739) Dit grafelijk echtpaar kwam maar zelden op Mazenburg. Mazenburg is te bereiken via de zogenaamde Roode Straat. Hun zoon, Johan Baptist van Hohensollern-Sigmaringen had daar tegen wel een voorliefde voor Mazenburg. Er zijn door hem heel wat feesten gehouden. Ook werden door hem wel eens ambtenaren uitgenogigd. De betrekkingen tussen de graaf en de familie Hengst waren echter van dien aard dat deze laatste familie nooit werd geinviteerd. Na de Grafelijke tijd werd Mazenburg een zg. uitspanning en vooral tijden de zomer werd deze door de Boxmerenaren druk bezocht. De grote of gravinne-kamer was geheel in stijl gebleven al deed ze als gelag kamer dienst. Mazenburg met zijn lommerrijke linden is een oud jachthuis der graven van Boxmeer en behoorde, als komende uit de aangeslagen goederen, aan het Domeinbestuur, dat in 1887 het huis en schuur aan den Heer Mr.J.B. Hengst in eigendom overdroeg. Op den voorgevel ziet men nog een paar stenen leeuwtje , die evenals het stenen leeuwtje op het huis `Het Rad` in het dorp en het wapen boven de deur en de ramen van het huis op den hoek van de Klinkerweg en Keistraat (Veerstr-Steenstr)het huis van Van Oeffel die van het kasteel afkomstig zijn.ok uitwendig was aan het gebouw niets veranderd. De vrouw van Piet van Mazenburg (Verdijk) stond bekend als een goede kok. De oude Boxmerenaren hebben nog veel prettige herinneringen aan die tijd. Tal van oude gebruiken werden rond Mazenburg in ere gehouden. Op merkelijk was de liefhebberij die de gebroeders Schoof, meesterbakkers te Boxmeer er op na hielden. Zij hadden een tafeltje en een zitje in een van de Lindebomen laten plaatsen dat slechts met behulp van een ladder te bereiken was, gezeten in de boom legden de heren Schoofs hun kaartje en dronken zij hun bier. Ook Bertus Teeuwsen, Pa Panken en Harry Thierry waren steeds van de partij. Rond de jaren 40 was de Familie NETTENBREIER parlevinker op de Maas. Ze woonde daar ook op een woonboot, (als iemand weet waar die gelegen heeft graag een mailtje naar mij?) zie foto: Daarnaar is Verdijk er mee doorgegaan? De boot heten MARIA. Zie foto: Peilput. We mogen er voorts op wijzen dat zich op Mazenburg de oudste peilput van Nederland bevindt. Vanaf het jaar 1700 tot 1932 had men hier een boek bijgehouden waarin de waterstanden en bijzonderheden waren opgetekend. Dit boek ging in 1945 verloren. Rond 1800 is Mazenburg in bezit gekomen van de famlie Verdijk. Bij de inval van de Duiters op 10 mei 1940 werd het huis vernielt en weer opgebouwd . Maar de oude glorie aan de maas was verdwenen. Bij de bevrijding in 1945 werd het huis andermaal, nu door explosieven, in puin gelegd om vervolgens weer herbouwd te worden. Het huis Mazenburg is naar de bochtafsnijding van de Maas, in tegenstelling tot de Loerangel, gehouden gebleven, maar ligt nu wel op een eiland. En hoort nu bij Limburg. MH.